Woning ontruimen om gepleegde aanslagen
Woning ontruimen om gepleegde aanslagen
(Art. 6:612, 6:231, 6:265, 7:201 BW; art. 237, 254, 555 jo. 444, 611a Rv; art. 175 Gemw.)
Een woning waarin een huurder woont is het mikpunt van aanslagen. De woning is meerdere keren beschoten en er zijn meermaals explosieven ontploft. De buurtbewoners voelen zich onveilig en maken zich ongerust over de kwaliteit van de leefomgeving.
Na een explosie heeft de burgemeester het pand voor drie maanden gesloten en verlengt dit met nogmaals drie maanden. Uit een bestuurlijke rapportage blijkt dat de huurder betrokken is bij drugshandel en dat op zijn woning meermaals is geschoten en meerdere keren explosieven zijn geplaatst en geëxplodeerd.
De woningstichting vordert in kort geding bij de voorzieningenrechter ontruiming van het pand en betaling van de huurachterstand. De huurder gedroeg zich niet als goed huurder aangezien hij door drugshandel overlast veroorzaakte in het pand en de buurt. Huurder verweert zich met de stelling dat hem niets te verwijten valt en dat er sprake is van “victim blaming”. (Vrij vertaald: hij krijgt als slachtoffer de schuld in de schoenen geschoven. GK)
De voorzieningenrechter voor kantonzaken neemt bovenstaande in zijn overwegingen mee dat er meermalen aanslagen zijn gepleegd, zelfs nog in het weekend voor het kort geding. Door de incidenten is ernstige schade aan het huurpand ontstaan. Tevens zijn door de aanslagen op het pand onder de buurtbewoners gevoelens van onrust en onveiligheid ontstaan en gegroeid. Door de aanslagen wordt de leefbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving ernstig aangetast en dit wordt de huurder aangerekend als zijnde in zijn risicosfeer gelegen. Een huurder dient zich als goed huurder te gedragen. Dit betekent ook dat de huurder een zorgplicht heeft voor de leefomgeving zoals ook vermeld in de algemene huurvoorwaarden. Het is volgens de voorzieningenrechter aannemelijk dat de aanslagen verband houden met het drugsmilieu waarin de huurder verkeert.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de geconstateerde overlast de gevorderde ontruiming rechtvaardigt en dat de huurachterstand met de hierover gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen. Voor een “term de grâce” (vrij vertaald: uitstel van executie. GK) zag de rechter geen aanleiding.
(Deze uitspraak is gepubliceerd in “de Praktijkgids” Prg. 2024/125. ECLI:NL:RBHO:2024:1529)
Mr. Gérard Koopal
Stichting Wetswinkel Almere
Senior jurist
