Bij ontruimingsvordering moet bewindvoerder worden gedagvaard

Door: mr. Gérard Koopal, senior intaker, lid NVRA

 

Een huurder staat al jaren onder bewind en is bij een vonnis in november 2024 veroordeeld tot betaling van de huurachterstand plus proceskosten. Met het vonnis is tevens ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevraagd en verkregen van de rechter. De huurder heeft geen verweer gevoerd.

De verhuurder vordert nu van de bewindvoerder hoofdzakelijk ontruiming van de woning en veroordeling van de betaling van de huurachterstand. Het voorafgaande vonnis uit 2024 kon niet ten uitvoer worden gebracht om dat de bewindvoerder niet was betrokken bij de eerdere procedure terwijl er wel sprake was van een aanzienlijke huurachterstand. De bewindvoerder meent echter dat er geen huurachterstand is en betwist dit.

De kantonrechter verwijst naar een arrest van de Hoge Raad uit 2014 waarin werd bepaald dat bij bewindvoering, zoals in dit geval, niet de rechthebbende huurder maar de bewindvoerder in rechte moet worden betrokken en moet worden gedagvaard. In dit geval was echter de huurder gedagvaard en niet de bewindvoerder zoals had gemoeten.

Eisers waren bekend met de bewindvoering maar hadden dit voor het uitbrengen van de dagvaarding “over het hoofd gezien”. Het is de verantwoordelijkheid van de eisers om het beschermingsbewind in acht te nemen

Bovenstaande betekent dat het voorafgaande vonnis van 2024 de huurder niet kan worden tegengeworpen vanwege de verkeerde persoon die is gedagvaard.

Omdat de bewindvoerder niet is gedagvaard in 2024 kan de ontruiming niet doorgaan. De huidige huurachterstand is gemotiveerd betwist met betaalbewijzen en is nu onvoldoende aannemelijk gemaakt door eisers.