Puppie love
(Art. 3:86 lid 1, 3:119 lid 1, 5:18, 7:414 BW)
Moeder koopt van een fokker een pup voor haar dochtertje. Helaas kon de dochter niet wennen aan de pup en moeder zag zich genoodzaakt een oplossing te vinden.
Moeder gaf daarop de pup met mand en speeltjes terug aan de fokker met de opdracht aan de fokker om voor de pup een lieve familie te vinden.
Dochter kreeg echter spijt van haar beslissing en vroeg aan moeder om de pup terug te halen. Helaas voor moeder en dochter was de pup inmiddels verkocht en geleverd aan een lieve familie conform de opdracht.
In eerste instantie wordt de zaak voorgelegd aan de kantonrechter die alle vorderingen van de moeder afwijst. Moeder stelt daarop in kort geding tegen de koper een revindicatie (terugvorderingsactie) in en vordert tevens ongedaan making van de gewijzigde registratiegegevens van de chip die geïmplanteerd was in de pup.
Volgens moeder was de koper niet te goeder trouw omdat de fokker niet beschikkingsbevoegd was de pup te verkopen en de koper dit wist omdat de opdracht luidde een lieve familie te zoeken voor de pup.
Het hof oordeelt dat de koper als bezitter dient te worden beschouwd en als zodanig het wettelijk vermoeden als eigenaar te gelden tenzij de koper niet te goeder trouw was. De moeder dient dit te bewijzen.
Het hof meent dat de opdracht om een lief gezin te vinden voor de pup geen eigendomsoverdracht is maar een lastgeving. Deze lastgeving kan volgens het hof niet anders worden begrepen dan de pup weg te geven of te verkopen.
Helaas voor de moeder en dochter bleef de pup dus bij de koper.
Deze uitspraak toont aan dat een dergelijk verzoek moet worden beschouwd als een lastgeving. Degene die dit aanvaard wordt daarmee niet beschikkingsbevoegd maar moet wel volgens de lastgeving handelen. Dat kan weggeven of verkopen, zoals hier, omvatten.
Mr. Gérard Koopal
Bron: Prg. 2024/17
