Bijstandsuitkering met meerdere personen in een huis

Meerdere personen in een huis, wanneer heeft het gevolgen voor de bijstandsuitkering?

Door Karima van Maanen

Vaak vraagt men zich af of samenwonen een gevolg heeft voor het ontvangen van de bijstandsuitkering. Aan de hand van dit artikel zal ik dit proberen te verduidelijken. In de Participatiewet zijn voor deze situaties de kostendelersnorm en de gezamenlijke huishouding neergelegd. Deze zal ik hieronder bespreken.

In de wet is de kostendelersnorm neergelegd. Artikel 19a bepaalt dat een medebewoner van 21 jaar of ouder, gezien kan worden als een kostendelende medebewoner. Het gevolg hiervan is dat de uitkering op grond van kostendelersnorm van artikel 22a Participatiewet lager wordt. Zo is de norm voor een alleenstaande 1025,55 euro per maand. Woont een kostendeler bij hem of haar in? Dan wordt de uitkering
711,83 euro. Wonen er twee kostendelers? Dan wordt de uitkering
616,91 euro.

Zoals zichtbaar, hoe meer personen van 21 jaar of ouder in een huishouden wonen, des te lager de bijstandsuitkering. De achtergrond hiervan is dat de vaste lasten met elkaar worden gedeeld. Hierop worden wel uitzonderingen gemaakt. Dit betekent dus dat u met iemand van 21 jaar of ouder kunt wonen, waarbij de kostendelersnorm niet van toepassing is.

  • Dit is ingeval sprake is van een echtgenoot van de belanghebbende. Hierbij kan echter wel sprake zijn van een gezamenlijke huishouding.
  • Wanneer sprake is van een commerciële relatie met de belanghebbende. Hierbij kan gedacht worden aan iemand die inwoont bij de bijstandsgerechtigde en hiervoor een vast bedrag per maand aan huur of kosten betaalt. Een dergelijke overeenkomst kan zich niet voordoen bij een kind, grootouders, kleinkinderen of broers en zussen. Hierbij blijft dus de kostendelersnorm gelden.
  • Ook is sprake van een uitzondering indien er sprake is van een schriftelijke commerciële overeenkomst met een derde. Hierbij kan gedacht worden aan het gezamenlijk huren van een woning van een derde, waarbij de uitkeringsgerechtigde persoon en de ander huurder, onderhuurder of kostganger zijn.
  • De derde uitzondering doet zich voor indien de belanghebbende samenwoont met een student. In de wet is dan ook opgenomen welke studenten van 21 jaar en ouder worden uitgezonderd van de kostendelersnorm:
    • een student die studiefinanciering ontvangt of daarvoor in aanmerking kan komen;
    • indien aanspraak kan worden gemaakt op een tegemoetkoming scholieren of daarin in aanmerking voor kan komen; of
    • een beroepsopleiding wordt gevolgd.

Ook kan gesproken worden van een gezamenlijke huishouding zoals neergelegd in artikel 3 van de Participatiewet. Het gevolg hiervan is dat het inkomen van een partner gekort wordt op de bijstand. Verdient de ander meer dan de bijstandsnorm, dan heeft u geen recht meer op de bijstand. Als u gaat samenwonen met iemand die ook een bijstandsuitkering ontvangt, dan wordt de norm aangepast tot de norm voor gehuwden. Bij een gezamenlijke huishouding wordt vaak gedacht aan een affectieve relatie, maar dit hoeft niet zo te zijn. Denk aan een broer of zus die bij elkaar wonen. Ook kan gedacht worden aan twee goede vrienden van elkaar.

Er is sprake van een gezamenlijke huishouding indien voldaan wordt aan de volgende twee voorwaarden:

  • u heeft samen met een ander een hoofdverblijf in dezelfde woning; en
  • er wordt voor elkaar gezorgd of beiden dragen bij in de kosten van de huishouding. Dit kan blijken door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding, maar ook anders. Denk hierbij aan het kopen van boodschappen voor elkaar.

Om te spreken van een hoofdverblijf in dezelfde woning moet het zwaartepunt van het persoonlijke leven van de twee personen zich in een woning bevinden (ECLI:NL:CRVB:2018:779). Hierbij wordt gekeken naar de feiten en omstandigheden. Hierbij kan gedacht worden aan de vraag hoe vaak de ander op het adres van de uitkeringsgerechtigde persoon verblijft.

Ook noemt de wet gevallen waarin een gezamenlijke huishouding aanwezig wordt geacht. De belanghebbende en een ander dienen dan hun hoofdverblijf in hetzelfde huis te hebben en: 

  • twee jaar voorafgaand aan de aanvraag met elkaar getrouwd zijn geweest;
  • uit de relatie een kind is geboren en de ander het kind heeft erkend
  • wanneer er sprake is van een samenlevingscontract op grond waarvan de personen verplicht zijn tot een bijdrage aan de huishouding; en
  • op grond van een registratie wordt aangemerkt als een gezamenlijke huishouding.

Heeft u het vermoeden dat een van de voorgenoemde situaties zich voordoet? Dan is het verstandig om dit te laten weten aan de gemeente. Het kan anders zo zijn dat de inlichtingenplicht op grond van artikel 17 van de Participatiewet wordt geschonden, wat gevolgen kan hebben voor uw uitkering. Hierbij kan gedacht worden aan het opschorten van de bijstandsuitkering, het terugvorderen hiervan of het opleggen van een bestuurlijke boete. Voor nadere informatie kunt u langskomen op één van de spreekuren van de Wetswinkel. 00000000